Hugo Camps
Citaten van: Hugo Camps
Hugo Camps (1943), Belgisch journalist, columnist en schrijver. Publiceert in zowel Belgische als Nederlandse tijdschriften en schreef verschillende boeken over met name voetbal en wielrennen. Was in de jaren 60 oorlogsverslaggever en rapporteerde onder meer over de conflicten in Vietnam, Chili en het Midden-Oosten.
Boek: De beste wielerverhalen van Hugo Camps
Foto: CC BY-SA 3.0 – Michiel Hendryckx – wiki
Koopjesdagen: koorts op hoge hakken.
Het probleem met slimme vrouwen is dat ze hun mond niet kunnen houden.
Wielrennen is de zondeval par excellence en daarom zo onweerstaanbaar mooi.
Hoe kunnen mensen nu nog uitkijken naar Kerstmis als ze zich eerst wekenlang hebben volgevreten met fazant en patrijs? En dan zouden ze blij moeten zijn dat er de 25e kalkoen is? Kom nou!
Groot geluk zit in het heerlijk toegeven dat we op z’n minst simpele wezens zijn.
Het kwalijke van pesten is dat het in het geheugen onuitwisbaar is. Het blijft hangen als een brandmerk.
Een mens is niet gemaakt om alleen te zijn. Hij kan het proberen, maar hij houdt het nooit vol. De enige ruimte waar het om gaat, is de oksel: er moet iemand zijn bij wie je kan wegkruipen, bij wie je je kan verstoppen. Als je dàt hebt, moet er veel gebeuren wil je die geborgenheid weggooien voor een zweefsprong met een toevallige voorbijgangster.
Er zit meer leven in de blinde muur van een gasfabriek dan in een verstokte roker.