Zijt van een wakkere geest, bevlek u met geen lusten. Tot daagse dromerij, de nevel van ’t verstand: Auroor roept ons te werk; en ’t lang onmatig rusten. Voedt ons’ gebrekelijkheên, baart ziekte, schade en schand. Cato
Wil u voor overdaad en veel verkwisting wachten; Maar schuw ook gierigheid in d’alderhoogste graad: Bei krenken z’eer en faam; gij moet z’ als gruwlen achten, Omdat z’een wortel zijn van alderhande kwaad. Cato